Bestuursrechter toetst niet meer ambtshalve tijdigheid rechtsmiddel in voorgaande fase

Fonny Krol-Postma Algemeen Leave a Comment

Een van de hoogste bestuursrechters heeft een bijzondere uitspraak gedaan. In het bestuursrecht spelen termijnen een zeer belangrijke rol. Het was zo dat de rechter in beroep ambtshalve, dus verplicht en op eigen initiatief, toetste of er in een eerdere fase tijdig bezwaar of een zienswijze was ingediend. Was dit niet het geval, bijvoorbeeld omdat het bestuursorgaan bewust of onbewust geen gevolg verbond aan het niet tijdig indienen van het processtuk, dan werd de beslissing op bezwaar alsnog vernietigd.

In deze nieuwe uitspraak wordt hierop teruggekomen: de rechtbank of het hogere rechtscollege komt niet uit zichzelf terug op de tijdigheid van het eerdere stuk. Als het bestuursorgaan hier zelf een punt van maakt, of een andere belanghebbende die ook bij de beslissing betrokken is (en het ermee oneens is), kan de rechter wél een oordeel geven over die tijdigheid.

In de praktijk kan dit bij een soepele beoordeling van een bestuursorgaan, of bij onoplettendheid, tot een ruimere rechtsgang voor appellanten leiden.

Deze uitspraak is gedaan door de zogenaamde ‘gemengde kamer’ waarin de voorzitter van de Centrale Raad van Beroep, Het College van beroep voor het Bedrijfsleven en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zitten. Zij doen deze uitspraak gezamenlijk, om er zo voor te zorgen dat al deze drie colleges op dezelfde manier rechtspreken op het gebied van het bestuursprocesrecht.

De link naar het persbericht:

https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Centrale-Raad-van-beroep/Nieuws/Paginas/Bestuursrechter-toetst-niet-meer-ambtshalve-tijdigheid-rechtsmiddel-in-voorgaande-fase.aspx

De uitspraak zelf:

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2021:1500

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *